Franse revolutie
De Franse revolutie begon op 14 juli 1789. De aanleiding hiervan was dat op 11 juli 1789 Lodewijk XVI een leger stuurde naar Parijs en Versailles. Het volk was hierdoor woedend geworden en bestormde de bastailles (=een gevangenis) en andere gebouwen. De revolutie was natuurlijk niet in een keer in stand gekomen, het ging geleidelijk maar toch redelijk snel omdat er al ontevredenheid heerste onder de boeren en burgers vanwege de standenmaatschappij. Je had de eerste, tweede en derde stand. Tot de eerste en tweede stand behoren de geestelijkheid en adel, bij de derde stand horen de burgers en boeren. De burgers en boeren moesten belasting betalen en herenrechten uitvoeren, maar de eerste en tweede stand niet. Hier waren de burgers en boeren ontevreden over. Toen de boeren en burgers in opstand kwamen hebben ze de koninklijke familie opgesloten in Parijs.
In 1792 verdacht het Franse parlement Oostenrijk van het hulp bieden aan de koning en koningin (Lodewijk XVI en Marie Antoinette). Dat komt omdat de koning van Oostenrijk de broer van Marie Antoinette was. Daardoor ontstond er oorlog tussen Frankrijk en Oostenrijk (Oostenrijk kreeg hulp van de Pruissen), ookwel de coalititie. In 1793 kreeg Lodewijk XIV de doodstraf onder de guillotine en Marie Antoinette kreeg ook doodstraf in hetzelfde jaar.
Er veranderende er natuurlijk heel veel daarna. In 1791 ontstond er een grondwet waarvan het gevolg een constitutionele monarchie is. Er kwamen verkiezingen met stemrecht voor rijke burgers, de gematigde kwamen aan de macht, het gekozen parlement werd de wetgevende macht, de koning werd de uitvoerende macht. De koning mocht volgens het Franse parlement en het Franse volk wel blijven bestaan, maar hij mocht geen absolute monarchie meer voortzetten. In 1792 heeft er een grondwetswijziging plaatsgevonden. Er kwam algemeen mannenkiesrecht, dat wil zeggen dat alle mannen mogen stemmen, arm en rijk. Ook word Frankrijk een republiek en de radicalen oftewel de Jakobijnen krijgen de macht. Er ontstond een burgeroorlog en elk persoon die niet revolutionair was liep gevaar. De radicalen waren onder leiding van Robespierre. Robespierre kwam aan macht met een schrikbewind , een schrikbewind is een manier van aan de macht komen door geweld te gebruiken. Het tribunaal veroordeeld het de ‘vijanden’ van de staat. In 1794 verliezen de radicalen de macht. Uiteindelijk werd Robespierre zelf ook onthoofd door de verdenking dat hij niet revolutionair was. In 1799 greep Napoleon de macht door middel van een staatsgreep. Een staatsgreep is een manier van aan de macht komen door geweld en angst te zaaien.
Maak jouw eigen website met JouwWeb